27-13 Oroi trui alafosslopi

Materiaal: alafosslopi 100 % IJslandse wol lopende lengte 100 g = ca. 100 m

Breipatroon: 13 steken en 18 rijen tricotsteek op naald 6.0 = 10 x 10 cm

Breimethode:

Het lijf en de mouwen worden in de rondte gebreid tot aan het armsgat. Bij het armsgat worden de steken van het lijf en de mouwen op een naald verzameld en wordt de pas om een stuk van de rest van de trui gebreid. Patroon en uitsparingen op de drager staan in het patroondiagram. Voordat het stuk in elkaar wordt gezet, beginnen de toeren aan de linkerkant van het lijf, en bij de eerste toeren van het juk beginnen de toeren bij de verbinding tussen de rug en de linkermouw. De toer begint en eindigt dan bij de opening aan de linkerkant voor de trui. Het patroon en de uitsparingen zijn af te lezen in het telpatroon.